Het idee om haar te transplanteren om kaalheid te verbergen is al meer dan 150 jaar oud. Het eerste gepubliceerde artikel uit 1822 was van J.F. Diefferbach, waarin hij een onderzoek besprak van de transplantatie van huid, veren en haren. Zijn eerste poging van alle drie was inderdaad succesvol.
Maar de eerste transplantatie in cosmetisch opzicht was aan het eind 1930 toen dr. S. Okuda begon te experimenteren met kleine stukjes haarwortel bij Japanse vrouwen te transplanteren om hun wenkbrauwen te creëren en dikker te maken. Hij ontwierp en introduceerde de ronde “punch” (een chirurgisch instrument wat lijkt op een appelboor) waarmee hij gaatjes in de hoofdhuid kon maken zonder de haarfollikels te beschadigen. Jammer genoeg werd zijn onderzoek onderbroken door de tweede wereldoorlog.
In 1959 bracht de Amerikaanse arts Orentreich de techniek opnieuw onder de aandacht en sindsdien is de techniek uitgegroeid tot de meest toegepaste vorm van plastische chirurgie, gevolgd door de face-lift.
De meest toegepaste methode ( FUT – Follicle Unit Transplant) gaat als volgt: Vanuit het erfelijk onbelaste deel van het achterhoofd wordt onder plaatselijke verdoving een strook haar verwijderd met een hoogte van ongeveer 1 cm. De breedte hangt af van het oppervlak van de geplande behandeling. Aangezien er op 1 cm2 tussen de 150 en 200 haren kunnen bevinden, kan een strook van 5 cm al voldoende zijn voor ongeveer 1000 haarwortels.
In totaal kan ongeveer 50% van het donorgebied worden gebruikt, zonder dat het zichtbaar wordt.
De huid wordt na het wegnemen weer bij elkaar gebracht en gehecht. Het resultaat van deze procedure is na de behandeling niet zichtbaar omdat het omliggende haar eroverheen valt.
De weggenomen strook wordt met behulp van speciale lancets (mesjes) opgedeeld in zeer kleine stukjes huid (micro’s) met daarin 1 tot 3 haarwortels. Dit werk vereist uiterste precisie aangezien haarwortels zeer gevoelig zijn en makkelijk beschadigd kunnen worden.
Vervolgens gaat de behandelend arts de plaats voorbereiden, waar de micro-transplantaten uiteindelijk gezet moeten worden. Hierbij komt de ervaring om de hoek kijken. Dit is één van de moeilijkste onderdelen van de behandeling, zeker als de voorkant van het hoofd behandeld moet worden.
Wanneer de haarlijn eenmaal is bepaald maakt de arts, na plaatselijke verdoving, kleine inkepingen in de kale hoofdhuid. Deze worden op een onderlinge afstand van 1 tot 2 millimeter gemaakt om de verplaatste haarwortels een maximale kans op overleven te geven (aan de voorkant dichter op elkaar).
Dan worden de transplantaten geplaatst. Dit gebeurt met meerdere mensen, aangezien de inkeping moet worden opengehouden met een forceps (medisch pincet). Eén persoon bedient de forceps terwijl de ander de micro plaatst zonder de wortel te beschadigen. Dit teamwerk vereist wederom de nodige ervaring.
Voorin worden de micro’s gezet met 1 of 2 haren. Dit gebeurt om de haarlijn verfijning mee te geven. Daarachter kunnen transplantaten worden gezet met 3 haren. Hierdoor wordt volume aan het haar toegevoegd. Na het plaatsen wordt de huid schoongemaakt en moet de cliënt zo’n 30 minuten zonder verband, ter plaatse blijven. Daarna wordt één en ander nog eens nagekeken en kan de cliënt naar huis.
Acht tot tien dagen na de behandeling wordt de hechting uit het achterhoofd verwijderd.
Nu begint het wachten op de haargroei. Omdat de micro’s veel kleiner zijn dan de vroegere transplantaties met punchgrafts, komt het regelmatig voor dat de haren direct doorgroeien en niet pas na een rustfase.
Een tweede techniek (FUE – Follicle Unit Extraction) is het verwijderen van de haarwortels 1 voor 1 met een holle naald uit het achterhoofd Een voordeel van deze techniek is dat de behandeling minder ingrijpend is. De nadelen echter wegen bij de meeste haartransplantatie-artsen zwaarder.
Zo moet het achterhoofd worden geschoren. De kans op het beschadigen van de haarwortels is groter omdat die niet te zien zijn bij het uithalen. De behandeling duurt langer en er kunnen soms niet genoeg haarwortels per behandeling worden verplaatst zodat meerdere behandelingen nodig zijn. Daardoor is ook de prijs van de behandeling hoger.
Voor behandeling van kleine oppervlakken, zoals wenkbrauwen, snor, baard, en schaamhaar is deze methode wel geschikt.
Wie is er geschikt voor haartransplantatie?
Eigenlijk iedereen met een erfelijke haaruitval en een goede gezondheid. Wel zijn er een aantal factoren waarmee rekening dient te worden gehouden.
Wanneer is haartransplantatie niet mogelijk?
Als uw donorgebied niet aan de gestelde normen voldoet maar u toch tot transplantatie besluit, loopt u het risico geen haar maar kaalheid te laten transplanteren.
De technieken zijn in de loop der jaren uitermate verfijnd, net als de instrumenten die men gebruikt. Voorheen gebruikte men de zogenaamde “punch-grafting” techniek,
waarbij men in het kale gebied gaatjes boorden van ongeveer 3,5 mm. Deze techniek geeft de meeste risico’s op het zogenaamde ‘Vlaamse kasseien-effect’. Eenmaal genezen voelen de transplantaten aan als bobbels die op uw hoofd liggen.
Bij het meer verfijnde mini-grafting worden de lange uitgesneden strips geknipt tot kleine rechthoekige plugjes van elk 3 tot 5 follikels. De plugjes worden geplaatst in smalle inkepingen op de kale hoofdhuid. Bij het nog preciezere micro-grafting worden slechts 1 tot 2 haren tegelijk geplaatst onder de huid.
De IHPA (International Hair Plus Association) geeft de voorkeur aan micro-grafting. Grote initiator van deze methode is dr. Carlos Uebel uit Brazilië. Bij deze methode wordt uit de haarkrans, die niet bedreigd wordt door haaruitval, een huidstukje van de benodigde grootte genomen en micro-chirurgisch in zeer kleine implantaten gesplitst en op de kale plekken aangebracht.
De hierdoor getransplanteerde haarwortels kunnen zo levenslang haren produceren. Voorwaarde hiervoor is een haarkrans waarbij deze methode mogelijk is. Deze techniek wordt onder plaatselijke verdoving en poliklinisch uitgevoerd.
Om de dichtheid van de inplanting aan te geven worden drie gradaties onderscheiden:
1. Light density (lide)
Voor cliënten die met een redelijke dekking tevreden zijn. Eén behandeling volstaat dan meestal. Er zit weliswaar wat ruimte tussen de haren in het behandelde gebied, maar voor veel mensen is dit acceptabel omdat de haarlijn optisch hersteld is.
2. Medium density (mede)
Voor cliënten die wat meer willen. Zij worden twee maal behandeld. De tweede behandeling vindt acht maanden of langer (nooit korter) na de eerste behandeling plaats. Tussen de dan groeiende haren van de eerste behandeling worden nogmaals haren aangebracht. Dat levert dus een “dikker” resultaat op. Hetzelfde effect bereik je met één behandeling op plaatsen waar nog wat oorspronkelijk haar aanwezig is.
3. High density (hide)
Wie het maximaal haalbare wil, krijgt drie behandelingen. Vooropgesteld dat er voldoende donorhaar aanwezig is. Na de tweede behandeling wordt weer minstens acht maanden gewacht. In de derde behandeling werken we met de fijnste micro-instrumenten om op elk plekje waar nog enigszins ruimte is, haren bij te plaatsen om zo de maximaal haalbare dichtheid te bereiken. Dit kan alleen maar op plaatsen waar al het oorspronkelijke haar al is verdwenen. Bedenk wel dat een haartransplantatie altijd dunner zal zijn dan uw oorspronkelijke haar. De dichtheid van vroeger kan niet bereikt worden, omdat er geen haar wordt bijgemaakt. Alles wat een haartransplantatie doet, is het beschikbare haar opnieuw en eerlijker verdelen.
Voor een maximale dichtheid is het lang niet altijd nodig om meerdere behandelingen te doen. Bij veel cliënten (ongeveer 85%) is op het hele hoofd nog oorspronkelijk haar aanwezig. Dit haar wordt natuurlijk tijdens de behandeling behouden. Het hoeft zelfs niet kort te zijn.
Het getransplanteerde haar geeft samen met het oorspronkelijke haar dan een veel dikker visueel effect, terwijl er toch maar één behandeling voor nodig was. Het getransplanteerde haar blijft, ook als de oorspronkelijke haren blijven uitvallen. De behandelde plek wordt dus nooit meer kaal, hoogstens dunner.
Voor veel mensen is dat voldoende. Anderen overwegen dan een vervolgbehandeling. Tenslotte is een combinatie van een transplantatie met preventietherapie ook een mogelijkheid om te voorkomen dat u meerdere behandelingen nodig heeft.
Voordelen van de (micro) haartransplantatie
Nadelen van de (micro) haartransplantatie
Laser haartransplantatie
In 1993 begon Dr. Unger uit Canada als eerste met de toepassing van een medische laser bij haartransplantatie. Op het congres van de International Society of Hairrestoration Surgery (ISHRS), heeft Dr. Unger uitvoerig gerapporteerd over het gebruik van de laser bij haartransplantaties.
Het oogsten van de donorharen blijft hetzelfde. De laser wordt alleen gebruikt om op het bovenhoofd de openingen te maken voor de verplaatste haren.
Onduidelijk blijft of het gebruik van de laser het uiteindelijke resultaat verbetert. Wel kan worden vastgesteld dat het werk van de behandelend arts wat makkelijker wordt. Echter, gezien de zeer hoge aanschafkosten van de laser moet voorlopig betwijfeld worden of het reëel is om de laser te gebruiken.
Uitgedrukt in “Nederlandse” euro’s zal een behandeling 30 tot 50% duurder worden met het gebruik van de laser. Als dan niet vaststaat dat het resultaat uiteindelijk beter is, vinden wij dit voorlopig nog niet verantwoord.
Momenteel (2007) horen we op onze vakcongressen niets meer van de laser voor gebruik bij haartransplantaties.
Zelfs Dr. Unger, die als eerste de laser toepaste, doet dit momenteel alleen maar op een klein gedeelte van de behandeling. Het grootste deel van de behandeling wordt nog op de gebruikelijke wijze gedaan.
Wat kunnen de bijwerkingen zijn bij een haartransplantatie?